Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
kopen - (door betaling verwerven)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamkopen ww. ‘door betaling verwerven’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenkopen [door betaling verwerven] {copen 1220-1240} oudsaksisch copon, copian, oudhoogduits koufen, koufon, oudengels ciepan, ceapian, oudnoors kaupa, gotisch kaupon < latijn caupo [herbergier, winkelier, kramer], cauponari [handel drijven]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenkopen ww., mnl. côpen ‘kopen, bekopen’; daaraan beantwoorden twee germ. ww. en wel 1. *kaupōn vgl. os. kōpōn ‘kopen, bekopen’, ohd. choufōn (nhd. kaufen) ‘handel drijven, ruilen’, ofri. kāpia ‘kopen, afkopen’, oe. cēapian ‘handeldrijven, kopen’, on. kaupa ‘ruilen, handelen, kopen, boeten’ en 2. *kaupian vgl. os. (far-)kōpian ‘(ver-)kopen’, ohd. choufen ‘handel drijven, ruilen’, oe. cīepan ‘verkopen’ en on. keypti verl. t. van kaupa. — Het ww. is gevormd van een germ. znw. *kaupōn, vgl. ohd. koufō ‘handelaar’, dat ontleend is aan lat. caupo ‘kroegbaas, kramer’ (vgl. cauponāri ‘sjacheren’), dat in de eerste eeuw onzer jaartelling aan de Rijn van de Romeinen overgenomen werd. Tegelijkertijd drong lat. mangō ‘handelaar’ binnen, vgl. het ww. os. mangōn, oe. mongian, on. manga, waarvan weer werden afgeleid mnl. manghere, menghere, mnd. manger, menger, ohd. mangari, oe. mongere (ne. monger), on. mangari. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagkoopen ww., mnl. côpen “koopen, bekoopen”. Dit kan zijn: 1. =ohd. choufôn “handel drijven, koopen en verkoopen, ruilen” (nhd. kaufen), os. kôpon “koopen, bekoopen”, ofri. kâpia “koopen, afkoopen”, ags. cêapian “handeldrijven, koopen”, on. kaupa “ruilen, handeldrijven, koopen, betalen, boeten”, — 2. = germ. *kau-pianan, ohd. choufen in bet. = choufôn, os. (far-)kôpian “(ver-)koopen”, ags. cîepan “verkoopen”, on. keypti, praet. bij kaupa. In ’t Got. alleen kaupon “handeldrijven”. Men neemt gew. zeer vroege ontl. aan uit het Lat. Ohd. choufo m. “koopman” zou dan direct teruggaan op lat. caupo “kramer, kroegbaas”. Ofschoon de flexie van’t ww. (praet. kocht, hd. kaufte) typisch germ. is, mogen wij deze verklaring niet verwerpen, zoolang er geen betere mogelijk is. De groote verbreiding in het Germ. noch de ontl. in het Oerslav. (obg. kuplją, kupiti “koopen”; ook opr. kāupiskan “handel”) zijn een bezwaar tegen deze hypothese, evenmin als bij ezel. Ten overvloede wordt de ontl.-hypothese gesteund door een andere dgl. ontl.: mnl. manghere, menghere (vooral in samenst.), ohd. mangâri, mnd. manger, menger (vooral in samenst.), ags. mongere (eng. monger), on. mangari m. “koopman”, os. mangon, ags. mongian, on. manga “handelen”, van lat. mango “handelaar, slavenhandelaar”. Lat. caupo was een volkswoord, maar in de rom. talen is ’t niet blijven voortbestaan. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtkoupe (ww.) kopen; Aajdnederlands kopon <901-1000>. J. van Donselaar (1989), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Muiderbergverko’pen (verkocht, heeft verkocht), (ook:) symbolisch verkopen (van een kind om het van onheil te vrijwaren). Vrouwen, die een aantal miskramen of levenloos geboren kinderen achter de rug hebben, ’verkopen’ om herhaling te voorkomen hun nog ongeboren kind voor een symbolisch bedrag aan een man, die niet de verwekker ervan is: met het oogmerk om bijvoorbeeld zwarte magie af te wenden (Buschkens 256). - Opm.: Kan zowel betr. hebben op een ongeboren kind (zie het cit.) als op een bestaand kind dat veel ziek is; de ’koper’ kan zowel een vrouw als een man zijn. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekkopen ‘door betaling verwerven’ (van Latijn caupo)
P.G.J. van Sterkenburg (2001), Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, 2e druk, Den Haagkopen. Een van de regels uit het verwensingsversje stik, verrek, verrot, verteer luidt in Rijnsburg: koop een kaartje naar de hel// groetjes en vaarwel! Deze verwensing duidt op haat en wrevel. Degene die haar naar zijn hoofd geslingerd krijgt, weet dat de relatie met verwenser zo goed als onherstelbaar is. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015kopen ‘door betaling verwerven’ -> Engels † cope ‘door betaling verwerven; ruilen; een vaste prijs voor erts afspreken’; Schots † cope ‘door betaling verwerven’; Menadonees kop ‘in zijn geheel kopen’; Negerhollands koop, kōp, kop ‘door betaling verwerven’; Berbice-Nederlands kopu ‘door betaling verwerven’; Skepi-Nederlands kop ‘door betaling verwerven’. koper ‘iemand die koopt of wenst te kopen’ -> Engels coper ‘varende slijterij’; Zuid-Afrikaans-Engels † kooper ‘diamanthandelaar’ <via Afrikaans>. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamkopen door betaling verwerven 1220-1240 [CG II1 Aiol] <Latijn Idioomwoordenboeken
F.A. Stoett (1923-1925), Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, drie delen, 4e druk, Zutphen1256. Zijn kost is gekocht,d.w.z. hij heeft zich of hij is ergens ingekocht, bijv. in een liefdadigheidsgesticht; hij kan onbezorgd zijn; hij behoeft niet bang te zijn voor zijn levensonderhoud, zijn bestaan; syn. van zijn brood is gebakken (Antw. Idiot. 1555); hij heeft den (on)bezorgden kost 1853. Op de(n) pof, (- bof).In de uitdr. iets op den pof (- bof) koopen, iets op krediet koopen, niet dadelijk betalen (Harreb. II, 191); in Vlaanderen ook op den pof drinken, op eens anders kosten drinken, en op den pof gaan, ergens gaarne blijven eten (vgl. no. 1166 en Schuermans, 495 b); in soldatentaal: zonder verlof weggaan (ook in Zuid-Nederland; Waasch Idiot. 528 b); Het Volk, 23 Maart 1913, p. 6 k. 1: Een groot aantal soldaten hier in garnizoen hadden zich Zondag ‘op de pof’ (d.w.z. zonder verlofpas) naar hun woonplaatsen begeven. Een synonieme uitdr. was op de klets (sedert 17de eeuw), waarnaast voorkwam kletsen, schulden maken (Ogier, Seven Hoofts. 32 en Halma, 268), dat nog in Zuid-Nederland bekend is (De Bo, 531 a; Teirl. II, 142); op de klis en klissen (Boekenoogen, 452; 453); nd. up 'n kliz (Eckart, 271); op den poef gaan, halen, poefen (Schuermans, Bijv. 248 a; De Bo, 876); op den plak (plek) halen, plakken (Schuermans, 485 b; Bijv. 244 b; Antw. Idiot. 972; De Bo, 865 b); en op de hak (Tuerlinckx, 237); klak, pof, schuld (Teirl. II, 136). Al deze woorden pof, bof, klets, klis (= klets), poef, plak, hak, klak beteekenen oorspr. een slag, een houw, zoodat we wellicht als eerste bet. mogen aannemen: op goed geluk af (vgl. ergens een slag naar slaan), op het (ge)raak 1882. Iets voor een prikje koopen,d.w.z. iets voor een kleinigheid, 17de eeuw een treusneus 1942. Bij den roes.Vooral in verbinding met het wkw. koopen of verkoopen beteekent deze uitdr. zonder te meten of te wegen, voetstoots, zooals het daar ligt, zooals het daar neergesmeten is; ook: de geheele rommel, massa. Vgl. Gew. Weeuw. III, 75: Ik zag wel by de ruus (op 't eerste gezicht) dat hy geen scheet weerd was; Halma, 545: Bij den roes, à la boule-vue, en bloc et a tâche, sans peser ou mesurer; roezen, by den roes verhandelen, faire négoce à la boule-vue, sans peser ou mesurer ce que l'on vend; Harreb. II, 225: Het gaat daar alles bij den roes. Bijna in geheel Nederland is de uitdr. bekend; vgl. het fri. roeze, iets overnemen, zonder het te meten of te wegen; op 'e roes keapje (of forkeapje); ook by de roes, bij de massa, bij de vleet; in roeske apels, een aardige hoop, een zootje appels (vgl. dial. bof, bom, eene goede hoeveelheid, naast boffen, bommen Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |