Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
-ist - (uitoefenaar van, aanhanger van)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdam-ist achterv. ‘uitoefenaar van, aanhanger van’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen-ist [achtervoegsel waarmee mannelijke persoonsnamen worden gevormd] {in bv. legiste [wetgeleerde] 1201-1250} < frans -iste < latijn -ista < grieks -istès, bv. latijn baptista, grieks baptistès [doper], en bv. nederlands organist. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboek-ist (Frans -iste)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015-ist ‘achtervoegsel waarmee mannelijke persoonsnamen worden gevormd’ -> Indonesisch -is ‘achtervoegsel waarmee mannelijke persoonsnamen worden gevormd’. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |