Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
idee - (denkbeeld, opvatting; plan, inval)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamidee zn. ‘denkbeeld, opvatting; plan, inval’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenidee [voorstelling, denkbeeld] {1485} < frans idée < latijn idea [de idee (in de zin van Plato)] < grieks idea [aanblik, uiterlijk, gestalte, soort, wezen, idee, begrip], van idein [zien] (vgl. idool). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenidee znw. o. v., reeds laat-mnl. idee v. ‘denkbeeld’ < fra. idée (sedert de 12de eeuw) ‘voorstelling’ < lat. idea < gr. idéa, idéē eig. ‘uiterlijke gestalte, beeld’, dan vooral onder invloed van de ideeënleer van Plato gebruikt als ‘afgetrokken begrip, waaraan een zelfstandig bestaan toegekend wordt’. De bet. ‘gedachte’ komt eerst in de 18de eeuw sterker naar voren. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagidee znw. (de en het); reeds laat-mnl. idee v. Via fr. idéal resp. idée uit lat. ideâlis en idea (< gr. idéa “beeld”). Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekidee (Frans idée)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015idee ‘voorstelling, denkbeeld’ -> Indonesisch idé ‘voorstelling, denkbeeld’; Menadonees idé ‘voorstelling, denkbeeld’; Minangkabaus ide ‘voorstelling, denkbeeld’; Surinaams-Javaans idhé ‘voorstelling, denkbeeld’. Dateringen of neologismen
Nicoline van der Sijs (2015-heden), Jaarwoordenzoeker ‘Een woord uit elk jaar 1800-heden’, zie ook bij Onze Taalverwikkeling [het verwikkelen of verwikkeld-worden, moeilijkheid, geschil] (1831). Het woord verwikkeling wordt voor het eerst genoemd in de Handelingen van de Staten-Generaal uit 1831, waarin sprake is van “staatkundige verwikkelingen”. In 1898 schreef neerlandicus Jan te Winkel in het gedenkboek Eene halve eeuw 1848-1898 over nieuwe uitdrukkingen en woorden in het Nederlands: “Uitdrukkingen, die [Nicolaas] Beets op het Taal- en Letterkundig Congres te Rotterdam in 1865 nog als neologismen belachelijk kon maken, schijnen ons overoud, zooals zelfzucht (voor eigenliefde), het welslagen (voor “de goede uitslag”), verwikkeling (dat omstreeks 1830, maar toen nog slechts in de schrijftaal, is ingevoerd), persoonlijkheid (voor persoon), richting (voor partij), halfheid, enz. Ook adjectieven, als passend (voor gepast), onhoudbaar (voor onverdedigbaar), ongenietbaar (voor “geen genot opleverend”, terwijl het vroeger synoniem was van oneetbaar) en onbewust (voor onmerkbaar of ook voor onopzettelijk). Ook werkwoorden, als vergemakkelijken (voor “gemakkelijker maken”), beheerschen, gelden voor (voor “doorgaan voor”), in ’t leven roepen (voor “maken”), ergens in opgaan, enz. Onder de nieuwe modetermen rangschikte hij toen ook: geen idee van, geen sympathie voor iets hebben.” N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamidee voorstelling, denkbeeld 1485 [MNW] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |