![]() Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
horst - (met struikgewas begroeide grond; roofvogelnest; verheven stuk bodem)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdamhorst zn. ‘met struikgewas begroeide grond; roofvogelnest; verheven stuk bodem’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenhorst* [ruig begroeide terreinverhoging, roofvogelnest] {in de boerderijnaam Bochursti, nu Bokhorst (Gld.) <806>, horst, hurst [kreupelhout, bosje] 1340; als ‘roofvogelnest’ 1547} oudsaksisch, oudhoogduits hurst [kreupelhout], middelengels hurst [heuvel, bosje] (engels hurst), ablautend oudsaksisch harst [vlechtwerk] → hor1. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenhorst znw. m. ‘nest van een roofvogel’ (reeds 1547 vermeld); hetzelfde woord is horst ‘stuk hogere zandgrond, vaak met laag hout begroeid’ (vooral in plaatsnamen vaak voorkomend), mnl. horst, hurst ‘kreupelhout, bosje’, os. hurst, ohd. hurst ‘kreupelhout’ (reeds mhd. ook ‘roofvogelnest’), me. hurst ‘heuvel, bosje’ (ne. hurst). Daarnaast abl. os. harst m. ‘vlechtwerk’, mnd. harst ‘takken, bosje’. — Indien uit een idg. *kert-s-to, dan afgeleid van de wt. *kert ‘winden, draaien’ (waarvoor zie: hor). In dit geval moet men uitgaan van een bet. ‘laag struikgewas met dooreen gevlochten takken’ en de bet. ‘hoger gelegen gebied in een moerasstreek’, is dan daaruit afgeleid, omdat dit door zijn begroeiing met struikgewas afstak. De bet. ‘roofvogelnest’ zou men van de bet. ‘vlechten’ rechtstreeks kunnen afleiden; maar eerder is het ruig van takken samengesteld nest met struikgewas vergeleken. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haaghorst (nest van een roofvogel), reeds in 1547 horst m. Wellicht identisch of verwant met ndl. dial. horst “stuk hooge grond, eventueel met laag hout begroeid” (en andere dgl. bett.), vooral in plaats- en familienamen voorkomend, mnl. horst, hurst v. “kreupelhout, bosschage” = ohd. hurst v. “id.” (NB. nhd. horst m. “roofvogelnest”, reeds laat-mhd. hurst m.), os. hurst “id.”, meng. hurst “heuvel, bosschage” (eng. hurst). Vgl. ook ohd. hursti “cristas”. Wellicht verwant met de bij hor besproken woorden: *χursti- uit idg. *qer-s-ti- of *qeri-s-ti-. Bij deze etymologie laat zich de bet. van horst “roofvogelnest” direct uit “vlechtwerk” afleiden. De combinatie van germ. *χursti- met lat. creo enz. (zie gierst) is onwsch. Eer nog zou *χursti- met ksl. srŭstĭ “haar” identisch kunnen zijn, waarbij nog srŭchŭkŭ, lit. szurksztus “ruw” e. a. woorden zich aansluiten. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haaghorst. Ksl. srĭstĭ (oudere vorm voor srŭstĭ) ‘wol’, srĭchŭkŭ, lit. šiurkštùs ‘ruw’ wellicht beter met ohd. hursti ‘cristas’ van de overige woorden te scheiden: vgl. haar I Suppl. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Genthorst v. (hooge zandgrond met kreupelhout, struikgewas, roofvogelnest), Mnl. horst, Os. hurst + Ohd. id. = kreupelhout (Nhd. horst = roofvogelnest), Meng. hurst (Eng. id.) = bosschage: oorspr. onbek. Thematische woordenboeken
G. van Berkel & K. Samplonius (2018), Nederlandse plaatsnamen verklaardhorst 'begroeide hoogte' Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015horst ‘stuk hogere, begroeide grond; roofvogelnest’ -> Frans dialect houche ‘haag van grote bomen die een boerderij tegen de wind beschermt; geheel van takken, vlas, haren’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamhorst* roofvogelnest 1547 [WNT] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |