Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
grapefruit - (grote citrusvrucht (Citrus paradisi))Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgrapefruit zn. ‘grote citrusvrucht (Citrus paradisi)’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpengrapefruit [citrusvrucht] {na 1950} < engels grape-fruit [idem], grape [druif] < frans grappe [haak, tros] < provençaals grapa, uit het germ., vgl. nederlands krap [wervel van deur]; het frans grappe in de betekenis ‘tros’ kwam voort uit oudfrans graper, craper [druiven plukken] (met een grappe [haak e.d.]); de grapefruit is zo genoemd omdat de vruchten in trossen groeien. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekgrapefruit (Engels grapefruit)
L. Koenen, R. Smits (1992), Peptalk, De Engelse woordenschat van het Nederlandsgrapefruit [greepfroet] {druiffruit} pompelmoes, grote gele citrusvrucht met ietwat bittere smaak. Dateringen of neologismen
F. Bakker, E. van Ruijsendaal, P. Uljé, D. van Zijderveld, Vindpunt.nl – elektronisch doorzoekbare Woordenlijst Overbodig Engels met Nederlandse tegenhangers, uitgebreide en verbeterde voortzetting van de boekuitgaven Funshoppen in het Nederlands (2009) en Op-en-Top Nederlands (2015)grapefruit zn. Ontleend aan het Engels. N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamgrapefruit citrusvrucht 1929 [KWT] <Engels Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |