Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
gerief - (gemak; dat wat tot gemak dient)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgerief zn. ‘gemak; dat wat tot gemak dient’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpengerief* [genot] {gerief, gerijf [genot, voordeel, winst] 1376-1400} middelnederduits berēf, berīf [nut], gerief [wat men voor zijn gemak gebruikt], oudsaksisch gerīvon [ten gebruike]; etymologie onzeker, maar wel te verbinden met middelnederlands rīve, rijf [mild, overvloedig, rijk voorzien van]. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haaggerief znw. o., ook, vooral in de saks. streken en in ’t Fri., met î. = mnl. gherief, zelden gherijf o. “door een ander aangedaan genoegen, genot, gemak, voordeel, winst”, ook berijf o. “id.”. Hierbij ’t ww. be-, gherieven (nnl. gerieven), waarnaast gherîven (vaker dan gherijf) “aanstaan, van dienst zijn”. Vgl. mnd. berêf, berîf o. “nut”, gerîf o. (m.) “gemak, wat men voor gemak gebruikt, of noodig moet gebruiken”, os. gerî(v)on “usui”; ook owfri. birewed, byrouwed, birawed “met waren geladen”? Wsch. zijn de ê2- en î-vormen oorspr. identisch, ofschoon het klankverschil moeilijk te verklaren en ablaut êi (> ê2) : î mogelijk is. Wellicht verwant met mnl. rîve “mild, overvloedig”, mnd. rîve “id.”, ags. rîfe “rijkelijk” (eng. rife), on. rîfr “mild, rijkelijk, hevig, begeerlijk”, waarbij wsch. ook on. reifr “vriendelijk, opgeruimd”. Men heeft lit. rëbùs “vet” vergeleken, verwijzend naar oi. sphā́yate “hij wordt vet”: ags. spêd “geluk”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentgerief o., Mnl. gerief, daarnevens sporadisch Nnl. gerijf: is de Fri. vorm van het collect. van roof en = roerend goed (z. rooven en reeuw 2). Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamgerief* genot 1376-1400 [MNW] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |