Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
geheim - (voor anderen verborgen)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgeheim bn. ‘voor anderen verborgen’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpengeheim [verborgen] {gheheym 1588} < hoogduits geheim, middelhoogduits geheim [tot het huis behorend, vertrouwd, voor anderen verborgen] → heem2. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidengeheim bnw., Kiliaen noemt het woord Germ. Sax.; het is in de 16e eeuw uit het duits overgenomen, waar het in het laat-mhd. voorkomt in de bet. ‘tot het huis behorende’, dan ‘vertrouwd’ en ten slotte ‘voor de buitenwereld verborgen’. — Het is een afl. van heem. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagheimelijk bnw., mnl. heimelijc, hêmelijc “gemeenzaam, intiem, vertrouwd, innig, geheim, stilzwijgend”, ook nog in de uit de grondbet. “huis-lijk” begrijpelijke bett. “verwant (in oostelijke en du. getinte teksten), tam, voor huiselijk gebruik bestemd, gepast”. = ohd. heimilîh “bij ’t huis hoorend, niet vreemd, vertrouwd” (nhd. heimlich), mnd. hêmelik “bij ’t huis hoorend, verwant, vertrouwd, intiem bevriend, heimelijk”, owfri. hêmelik “heimelijk”. Afl. van *χaima- (zie heemraad). Het verwante, eerst nnl. bnw. geheim, door Kil. nog “Ger. Sax.” genoemd, komt uit ’t Hd., waar ’t sedert de 15. eeuw voorkomt. Mnd. bestond geheim v. “verborgenheid, geheim”. ’t Ndl. znw. geheim o. is het gesubstantiveerde bnw. [Niet wsch. is de afl. van *χaima- in de bet. “dorp”: heimelijk, geheim “was dem dorfe gemeinsam ist”.] J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentgeheim bijv., + Mhd. en Nhd. id., met ge van heem (z.d.w.), dus = tot het huis behoorende, niet openbaar. Thematische woordenboeken
Nicoline van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekgeheim (Duits geheim); (openbaar/publiek --) (vert. van Italiaans il pubblico secreto)
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendGeheim, letterlijk: wat tot het heem (z. d. w.) behoort en dus voor vreemden verborgen moet blijven; zie ook Heimelijk. Vgl. ’t Mnl.: „Ryck God, waer ic tso heyme gebleven” = Almachtig God, ware ik thuis gebleven. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015geheim ‘verborgen; iets dat verborgen is’ -> Fries geheim ‘verborgen; iets dat verborgen is’; Javaans gehèm ‘verborgen’; Madoerees ēhhem ‘iets dat verborgen is’; Negerhollands geheim ‘verborgen’; Surinaams-Javaans kehèm, khehèim ‘verborgen’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamgeheim verborgen 1588 [Claes] <Duits M. De Coster (1999), Woordenboek van Neologismen: 25 jaar taalaanwinsten, Amsterdamgeheim van Huis ten Bosch, het staatshoofd mag geen invloed hebben op de politieke besluitvorming. Bepaalde (journalistieke) vragen aangaande deze kwestie moeten in verband hiermee onbeantwoord blijven. → de Kroon* ontbloten. Ik mag niet te veel vertellen, want dat is het geheim van Huis ten Bosch. (Vrij Nederland, 24/12/94) Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |