Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
gedicht - (in verzen opgesteld stuk)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgedicht zn. ‘in verzen opgesteld stuk’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpendicht2 [zn., gedicht] {1350} van dichten. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagdicht II, gedicht znww. o. Reeds mhd. (ge)tiht(e), mnl. mnd. (ge)dicht(e), ofri. dicht o., ags. diht m. (o.?), on. dikt o., met verschillende bett. Ohd. al dihta v. “opteekening” = mnl. dichte v. “compositie van een geschrift” (germanisme?), ags. diht v. “orakel”. dichten ww., mnl. dichten “een werk samenstellen, schrijven”, ook (vooral in mystieke literatuur) “uitdenken, overpeinzen”. Uit lat. dictâre in de bet. “samenstellen en opschrijven” ontleend, evenals ohd. tihtôn, dihtôn, door Otfrid het eerst gebruikt voor “opschrijven wat men eerst overdacht heeft”, in tegenstelling tot de oude gezongen poëzie (nhd. dichten), mnd. dichten “opschrijven, opstellen, bedenken”, ofri. dichta “opstellen (een stuk, brief)”, ags. dihtan “ordenen, opdragen” (eng. to dight “sieren”) naast dihtian “dictare”, on. dikta “uitdenken, vervaardigen”. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentdicht 2 o. (poëzie), Mnl. id. + Ohd. tihta (Nhd. dicht): verbaalabstr. van dichten, Mnl. id., dat met Ohd. tihtôn (Mhd. en Nhd. dichten), Ags. dihtan (Eng. to dight = schikken), Ofri. dichta, uit Lat. dictare = spreken, dicteeren, opstellen, freq. van dicere = zeggen (z. tijgen). Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtgediech (zn.) gedicht; Vreugmiddelnederlands gedichte <1265-1270>. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamdicht gedicht 1350 [MNW] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |