![]() Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
fouilleren - (iemands zakken en kleren doorzoeken, iemand aan den lijve onderzoeken)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdamfouilleren ww. ‘iemands zakken en kleren doorzoeken, iemand aan den lijve onderzoeken’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenfouilleren [kleren doorzoeken] {1898} < frans fouiller [uitgraven, in de grond wroeten, fouilleren], uit een iteratiefvorm latijn fodicare [porren, prikken], van fodere [graven, spitten]. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015fouilleren ‘kleren doorzoeken’ -> Fries fûillearje ‘kleren doorzoeken’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamfouilleren kleren doorzoeken 1898 [GVD] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |