![]() Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
fictief - (verdicht)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdamfictie zn. ‘verzinsel, verzonnen voorstelling van zaken’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenfictief [verdicht] {1822} < frans fictif, gevormd van latijn fictus [verzonnen], eig. verl. deelw. van fingere (vgl. fictie). Thematische woordenboeken
E.J. Dijksterhuis (1939), Vreemde woorden in de wiskundeFictief (< Fr. fictif; < Lat. fictio = beeld; < fingere = vormen, verzinnen.) Wat slechts het resultaat van verbeelding is. Vb. fictieve krachten (in het beginsel van d’Alembert (1717–1783)). Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015fictief ‘verdicht’ -> Indonesisch fiktif ‘verdicht’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamfictief verdicht 1822 [WNT publiek I] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |