Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
embryo - (ongeboren vrucht)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamembryo zn. ‘ongeboren vrucht’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenembryo [kiem] {1824} < modern latijn embryo < grieks embruon [een jong], van bruein [zwellen, rijp worden, vol worden], verwant met bruon [mos] en vermoedelijk met kruid. Thematische woordenboeken
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef, Antwerpenembryo: (vnl. jeugdtaal) klein persoon: ‘Wil die embryo ook al meepraten?’ Sedert de jaren tachtig. Vermeld door Laps, Hofkamp & Westerman en Hoppenbrouwers. Vgl. het Franse scheldwoord microbe. N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekembryo (Grieks embruon)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015embryo ‘kiem’ -> Indonesisch émbrio ‘kiem’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamembryo kiem 1824 [WEI] <modern Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |