Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
brombeer - (knorrig mens)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdambrombeer zn. ‘knorrig mens’ Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenboschbrombeer s.nw. Thematische woordenboeken
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef, Antwerpenbrombeer, brompot, bromsnor: iemand die voortdurend knort; chagrijnig persoon; ongemakkelijk, lastig mens. Bromsnor is genoemd naar een fictief personage uit de in de jaren vijftig populaire televisieserie ‘Swiebertje’: de meer dan gezagsgetrouwe veldwachter, gespeeld door Lou Geels. Swiebertje zelf kwam ter wereld in 1936. Het was een kinderboek van John uit den Bogaard. De tv-serie ging van start in 1955. Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |