Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
belgen - ((zich) kwaad maken)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdambelgen ww. ‘(zich) kwaad maken’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenbelgen* [toornig maken] {oudnederlands belgon [kwaad maken] 901-1000, middelnederlands belgen [opzwellen, boos worden, boos maken]} oudhoogduits belgan, oudsaksisch belgan; de oorspr. betekenis is ‘opzwellen’, vgl. balg. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagbalg znw., behalve in blaasbalg nog slechts vulgair en dialectisch, mnl. balch (gh) m. “zak, blaasbalg, omhulsel, vel, buik, lijf”. = ohd. balg m. “korenhuls, vel, blaasbalg” (nhd. balg), os. balg m. “zak, blaasbalg”, (ofri. balg bnw. “vaginatus”), ags. belg, bylg m. “zak, blaasbalg” (eng. belly “buik”, bellows mv. “blaasbalg”), on. belgr m. “afgestroopt vel, zak, blaasbalg”, got. balgs m. “zak”, germ. *ƀalʒi- m. Van de germ. basis ƀelʒ-, ƀalʒ-, ƀulʒ- “zwellen”, waarvan ook ndl. belgen, mnl. belghen intrans. en reflexief “boos worden”, onfr. bëlgan, -on “id.”, ohd. bëlgan gew. met sih “zwellen”, gew. “boos worden”, os. bëlgan refl. “boos worden”, ofri. bëlga (alleen het verl. deelw.), ags. bëlgan intrans. en refl. “id.”. Voor den bet. overgang “zwellen” > “boos worden” bestaan veel analogieën, o.a. ndl. zich dik maken. Belgen was nog in het Mnl. sterk; nu is van die flexie het deelwoord verbolgen nog over. Het On. kent alleen dezen vorm, bolginn, met de bet. “gezwollen”. Met schwundstufe: mnl. bolghe, ohd. os. bulga v. “leeren zak” (dat echter ook van kelt.-rom. oorsprong kan zijn, evenals ook eng. bulge “buik van “een vat”), mnl. bulghe m. “gezwel”, on. bylgja v., mnd. bulge v. “golf”. (NB. vgl. oudnnl. bolk “golf, zak” met opvallende k). Van de idg. basis bhelĝh- “zwellen” komen verder gall. bulga “sacculus scorteus”, ier. bolg “zak”, russ. bólozeń “eelt, buil, likdoorn”, serv. blàzin(j)a “peluw, kussen, veeren bed”, oi. barhíṣ- “(offer)stroo”, av. barəziš- “peluw, kussen”. De basis bhelĝh- is van bhel- afgeleid. Zie bal 1. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentbelgen o.w., nu zwak, Mnl. belghen, Onfra. belgan + Ohd., Ags., Go. id., Ofri. belga, On. v.d. bolginn: alle sterk bet. opzwellen, opgeblazen zijn van toorn + Ier. bolgaim = ik zwel, Skr. wrt. barh = sterk zijn: Idg. wrt. bhelɡh, waarvan balg den sterken, en Gallolat. bulga (Fr. bouge) den zw. graad vertoonen; wrt. bhelɡh is een uitbreiding van den wortel van bal 1. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
A.A. Weijnen (2003), Etymologisch dialectwoordenboek, Den Haagbelgen (van) in overvloed hebben (Urk). = vero. nl. belgen ‘boos worden’ (~ verbolgen). Oorspronkelijk moet de betekenis ‘opzwellen’ geweest zijn (vgl. balg ↑ ‘buik’). Vgl. ook bulken van. Thematische woordenboeken
T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendBelgen komt van den Germ. wt. belg, Idg. Bhelgh = opzwellen. Belgen is dus: opzwellen, n.1. van toorn. Vgl. ’t Mnl.: „Des (= daarover) balch die grave Haymijn”. Ook balg (in blaasbalg) is een afleiding. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdambelgen* toornig maken 0901-1000 [WPs] Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.bhelg̑h- ‘schwellen; Balg (aufgeblasene Tierhaut), Kissen, Polster’, (Erw. von bhel- ‘aufblasen’ usw.)
Ai. barhíš- n. ‘Streu, Opferstreu’ = av. barǝziš- n. ‘Polster, Kissen’, npers. bāliš ‘Kissen’; ai. upa-bárhaṇa-m, upa-bárhaṇī f. ‘Decke, Polster’; WP. II 182 f., WH. I 122. Vgl. über gr. μολγός ‘Ledersack’ Vendryes BSL. 41, 134 f. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |