Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
beek - (stromend watertje)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdambeek zn. ‘stromend watertje’ EWN: beek zn. 'stromend watertje' (814*) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenbeek* [smal stromend water] {in de plaatsnaam Bechi, nu Beek (Gld.) <814>, oudnederlands beke 901-1000} oudsaksisch beki, oudhoogduits bah, oudengels bece, oudnoors bekkr; verwantschap met niet-germ. woorden is moeilijk aanwijsbaar, maar mogelijk is er verwantschap met iers bual [stromend water]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenbeek znw. v., mnl. bēke v., os. beki m., ohd. bah m., < germ. *baki en oe. becc, on. bekkr < *bakja. — Weinig verwanten in het idg.: miers búal (< *bhogla) ‘stromend water’ (v. Wijk IF 24, 1909, 233) en asl. bagno ‘moeras’; idg. wt. *bhogh- (IEW 161). Het feit, dat de beide genoemde woorden niet eens tot de zelfde idg. wt. teruggevoerd kunnen worden (immers *bhog naast *bhogh) maakt de verg. nog zwakker. Er blijft eigenlijk alleen iers búal over. Deze dan met oi. bhanga-, lit. banga ‘golf’ te verbinden en terug te gaan op de wt. *bheg ‘stukslaan’, is wel wat ver gezocht. Daar waternamen menigmaal nog voor-idg. woordmateriaal bevatten, zou men hier kunnen denken aan een substraatwoord. — In de plaatsnaam Beets vinden wij de geassibileerde friese vorm van beek. — Op grond van het vr. geslacht van het woord bäke in Pommeren en de Mark (in tegenstelling tot het m. gesl. in Oostfalen en Thüringen) besluit Teuchert Sprachreste 182-4, dat bäke met nl. kolonisten naar het gebied ten Oosten van de Elbe overgebracht is. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagbeek znw., mnl. bēke v. Uit germ. *ƀaki- evenals onfr. beke “rivos”, ohd. bah (nhd. bach) m., os. beki m., ags. bece m. (ook andere stammen; eng. beck uit het Noorsch), on. bekkr m. “beek”. Wsch. verwant met arm. bek “gebroken”, bekanem “ik breek”, oi. bhanákti “hij breekt”. Deze laatste vorm — met nasaalinfix — kan zoowel van den wortel bheg- als van den genasaleerden bheŋg- gevormd zijn. Zie over deze basis bij bank I. Voor de bet. vgl. lit. bangà “golf”, oi. bhaŋgá- “breuk, golf, goot, kanaal”. Van den wortel bheg-, bhog- wsch. ook ier. buar “flux, diarrhoea”, bual “stroomend water”. Ook russ. bagnó “moerasland” heeft men vergeleken; zie echter hij baggeren. De combinatie met gr. phébomai “ik vlucht”, obg. běžą, běžati, lit. bė́gu, bė́gti “loopen, vluchten” is semasiologisch minder wsch., wegens de afwijkende gutturaal onmogelijk. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentbeek v., Mnl. beke, Onfra. beke & Os. beki + Ohd. bah (Mhd. en Nhd. bach), Ags. bece (Eng. beck), Ofri. bitze (voor beki), On. bekkr (Zw. bäck, De. bæk) + Skr. bhangas = breuk, golf, bhanakti = breken, Arm. bekanem = breken, Lit. banga = golf: Idg. wrt. bheɡ verwant met den wortel van breken; z. ook broek 2. Thematische woordenboeken
G. van Berkel & K. Samplonius (2018), Nederlandse plaatsnamen verklaardbeek 'natuurlijke waterloop' beetse 'laaggelegen, 's winters onderlopend grasland' Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015beek ‘smal stromend water’ -> Duits dialect Beke, Bääk, Bäck, die Bach ‘smal stromend water, drink- of wasplek bij een beek; het urineren’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdambeek* smal stromend water 0814 [Claes] Overige werken
Julius Pokorny (1959), Indogermanisches Etymologisches Wörterbuch, Bern.bhog- ‘fließendes Wasser, Bach’
Mir. búal f. ‘fließendes Wasser’ (*bhoglā), búar m. ‘diarrhoea’ (*bhogro-); urgerm. *baki-, ahd. bah, nhd. Bach, neben *bakja- in aisl. bekkr, ags. becc m. ds. WP. II 149 f., 187. Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |