Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
analoog - (overeenkomstig)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamanalogie zn. ‘overeenstemming’ EWN: ♦ analoog bn. ‘overeenkomstig, een analogie betreffend; met continue veranderlijke grootheden werkend, niet digitaal’ (1824) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenanaloog [overeenkomstig] {1848} < frans analogue of < hoogduits analog < latijn analogus < grieks analogos [overeenkomstig, beantwoordend], van ana [omhoog, terug] + logos [woord, gedachte, begripsbepaling]. Thematische woordenboeken
E.J. Dijksterhuis (1939), Vreemde woorden in de wiskundeAnalogon, Analoog (< Gr. ἀνὰ λόγον, gebruikt als onverbogen adj. èn als adv.; lett. naar verhouding). Analogon. subst. Het overeenkomstige. Analoog. Adj. Overeenkomstig, gelijksoortig. Adv. Op overeenkomstige, gelijksoortige wijze. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015analoog ‘overeenkomstig’ -> Indonesisch analog ‘overeenkomstig’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamanaloog overeenkomstig 1824 [WEI] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |