Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
alpaca - (Zuid-Amerikaans bergschaap (Lama pacos), weefsel van de wol van de alpaca; imitatiezilveEtymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamalpaca zn. ‘Zuid-Amerikaans bergschaap (Lama pacos), weefsel van de wol van de alpaca; imitatiezilver’ EWN: alpaca zn. ‘Zuid-Amerikaans bergschaap (Lama pacos), weefsel van de wol van de alpaca; imitatiezilver’ (1807) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenalpaca [kleine lama, wol van het schaap, legering] {alpaga [alpacawol] 1807, alpaka [legering] 1879} < spaans alpaca < quechua alpaca, van paco [geelrood]; de betekenis ‘legering’ < hoogduits Alpaka [eig.: een handelsmerk (met het beeld van het dier van die naam)]. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenalpaka znw. v., naam voor kleine soort van de peruviaanse lama, bekend om de uitstekende kwaliteit van zijn wol, evenals nhd. alpaka, ne. alpaca, fra. alpaca, alpaga < spa. alpaca, alpaga, paco < zuidamerik. taal der Ketshua pako, alpako, afl. van pako ‘rood, roodbruin’ (Lokotsch Et. Wb. amer. Wörter Nr. 3). Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekalpaca (Spaans alpaca)
Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamalpaca hoefdier 1807 [WNT Suppl] <Spaans alpaca legering 1879 [WNT] <Duits Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |