![]() Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
aids - (ziekte van het afweersysteem)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, 4 delen, Amsterdamaids zn. ‘ziekte van het afweersysteem’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenaids [ziekte] {1983} < engels aids, letterwoord uit Acquired Immune Deficiency Syndrome. Thematische woordenboeken
Nicoline van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekaids (Engels aids)
P.G.J. van Sterkenburg (2001), Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, 2e druk, Den Haagaids. De ziekte waarbij het natuurlijk afweersysteem van het lichaam steeds slechter functioneert, korter benoemd met aids, bedreigt momenteel hele continenten. In een moment van machteloze woede of verontwaardiging iemand of zichzelf krijg de aids! toewensen, is, volgens het huidige normenpatroon, ontluisterend grof. En juist dat gegeven maakt duidelijk hoe afschuwelijk en afschrikwekkend de verwensing in haar meest letterlijke betekenis is. Niet beperkt tot de Randstad, ook opgegeven door een correspondent uit Leuven. Een zegsman uit Hengelo breidt de vloek zelfs uit tot krijg aids van je vader! En in Amsterdam schijnt krijg een aidsbult! voor te komen. Zie Sanders en Tempelaars (1998). → vergassen. Dateringen of neologismen
Nicoline van der Sijs (2015-heden), Jaarwoordenzoeker ‘Een woord uit elk jaar 1800-heden’, zie ook bij Onze Taalaids [ziekte, ‘acquired immune deficiency syndrome’] (1983). Riemer Reinsma vermeldt in zijn Neologismen. Nieuwe woorden in de Nederlandse taal uit 1984 voor 1983 de nieuwe woorden aids, fitness, graffiti, implementeren, mensjaar en talkshow. N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamaids ziekte 1983 [R84] <Engels M. De Coster (1999), Woordenboek van Neologismen: 25 jaar taalaanwinsten, Amsterdamaids (← Eng.; acron. van acquired immune deficiency syndrome ‘syndroom van verworven immuniteitszwakte’), ziekte, veroorzaakt door een virus, waarbij het immuniteitssysteem wordt aangetast en het slachtoffer verzwakt. Er kunnen infecties optreden met meestal de dood als gevolg. Besmetting wordt overgedragen via bloed of seksueel contact. In 1979 voor het eerst beschreven. De eerste Nederlandse aidspatiënt, een homoseksuele man, werd in 1982 gesignaleerd. Naast homoseksuele mannen kregen ook hemofiliepatiënten, die vanwege hun bloederziekte veel bloedtransfusies nodig hebben, aids. Drugsgebruikers die elkaars naalden gebruikten werden eveneens ziek. → hiv*. De geschiedenis van AIDS begint eigenlijk met een bericht van enkele pagina’s in het ‘Morbidity and Mortality Weekly Report’ (‘Wekelijkse ziekte- en sterfteberichten’) van 5 juni 1981, uitgegeven door de Amerikaanse Gezondheidsdienst. In telegramstijl werd de ziektegeschiedenis van vijf mensen weergegeven. Deze vijf personen uit de Amerikaanse stad Los Angeles waren schijnbaar zonder enige reden in vrij korte tijd levensgevaarlijk ziek geworden. Deze publikatie vormde het eerste bericht over een nieuwe epidemie, die AIDS werd genoemd en die wegens haar bedreigende karakter, haar vooralsnog onduidelijke oorzaken en het ontbreken van een effectieve remedie grote onrust zou veroorzaken — hoe gering het aantal slachtoffers in het begin ook was. (dr. M.P.A.M. de Grood en dr. G.T. Haneveld: Aids. Feiten en achtergronden, 1986) Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |