Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
abondant - (overvloedig)Etymologische (standaard)werken
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenabondant [overvloedig] {ca. 1550} < frans abondant < latijn abundans, 2e nv. abundantis [overvloeiend, overvloedig], teg. deelw. van abundare [overvloeien, buiten de oevers treden, overvloedig zijn], van ab [weg] + undare [golven], van unda [golf]. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtabondant verouderd, (bn.) overvloedig; Nuinederlands abondant <1550> < Frans abondant. F. Debrabandere (2010), Brabants etymologisch woordenboek: de herkomst van de woordenschat van Antwerpen, Brussel, Noord-Brabant en Vlaams-Brabant, Zwolleavendant, bn.: overvloedig. Fr. abondant ‘overvloedig’. F. Debrabandere (2005), Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek: de herkomst van de Oost- en Zeeuws-Vlaamse woorden, Amsterdamabbendant (ZO, W), avendant (W), bn.: geweldig, stout. Fr. abondant 'overvloedig', oorspr. 'rijk aan' < Lat. abundans, teg. dw. van abundare. Avendant door wisseling van de labialen b/v. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekabondant (Frans abondant)
Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |